Je aangifte voor de inkomstenbelasting moet op 1 mei bij de Belastingdienst zijn. Lukt dat niet, vraag dan voor 1 mei uitstel. En nog 5 dingen waar je op moet letten.
1. Doe altijd aangifte
Krijg je geen brief waarin staat dat je aangifte moet doen, vul dan toch de aangifte in. Let erop dat je de aftrekposten invult. Dan kan het zomaar zijn dat je geld terugkrijgt. Het minimumbedrag dat de Belastingdienst uitkeert is 15 euro. Het minimale bedrag dat je moet betalen is 46 euro.
2. Benodigde documenten
Voor je aangifte inkomstenbelasting heb je de volgende documenten nodig:
- BSN-nummer
- Inloggegevens DigiD
- Jaaropgave werkgever
- Jaaroverzicht hypotheek
- Jaaroverzicht spaarrekening(en) en/of belegging(en)
- WOZ-beschikking (peildatum 1 januari 2020)
3. Vooraf ingevulde gegevens
De fiscus heeft vooraf al wat gegevens voor jou ingevuld. Dat scheelt tijd, maar het is jouw verantwoordelijkheid te controleren of die cijfers kloppen. Check dus altijd alle bedragen.
4. Fiscaal partner
Als je een relatie hebt met iemand die op hetzelfde adres woont, heb je een fiscaal partner. Samen kunnen jullie bepaalde aftrekposten verdelen. Zo mag je spaargeld en vermogen verdelen, maar ook aftrekbare giften, studiekosten en de hypotheekrente. Als je aangeeft dat je samen aangifte wilt doen, helpt de Belastingdienst een handje bij het invullen van de aangifte. In de rubriek ‘verdelen’ kun je dan via een rekenhulp zien wat de voordeligste verdeling is.
5. Los kleine schulden af
Schulden zijn fiscaal pas aantrekkelijk als ze hoger zijn dan €3.200. Als je kleine schulden, zoals de schuld op je creditcard, aflost dan wordt je banksaldo lager. Daarmee daalt je vermogen in box 3. Bovendien breng je zo je rentekosten omlaag en die mocht je toch al niet aftrekken.
Meer praktische informatie over je belastingaangifte vind je op de site van de Belastingdienst.